De omvormer zelf verbruikt een deel van de stroom tijdens het gebruik; het ingangsvermogen is daarom groter dan het uitgangsvermogen. Het rendement van een omvormer is de verhouding tussen het uitgangsvermogen en het ingangsvermogen van de omvormer; het rendement van de omvormer is dus het uitgangsvermogen gedeeld door het ingangsvermogen. Als een omvormer bijvoorbeeld 100 watt gelijkstroom invoert en 90 watt wisselstroom afgeeft, is het rendement 90%.
Gebruik bereik
1. Het gebruik van kantoorapparatuur (bijv. computers, faxapparaten, printers, scanners, enz.);
2. Gebruik van huishoudelijke apparaten (bijv. spelcomputers, dvd's, stereo's, videocamera's, elektrische ventilatoren, verlichtingsarmaturen, enz.)
3. of wanneer u batterijen moet opladen (batterijen van mobiele telefoons, elektrische scheerapparaten, digitale camera's, camcorders, enz.);
Hoe installeer en gebruik ik de omvormer?
1) Zet de schakelaar van de converter in de UIT-stand en steek vervolgens de sigarenkop in de sigarettenaansteker van de auto. Zorg ervoor dat de kop op zijn plaats zit en goed contact maakt.
2) Controleer voor gebruik of het vermogen van alle apparaten onder het nominale vermogen van G-ICE ligt. Steek de 220V-stekker van de apparaten rechtstreeks in het 220V-stopcontact aan één kant van de omvormer en controleer of de som van het vermogen van alle aangesloten apparaten in beide stopcontacten binnen het nominale vermogen van G-ICE valt.
3) Zet de schakelaar van de converter aan, het groene indicatielampje brandt, wat aangeeft dat de converter normaal werkt.
4) Het rode indicatielampje brandt. Dit geeft aan dat de omvormer is uitgeschakeld vanwege overspanning/onderspanning/overbelasting/te hoge temperatuur.
5) In veel gevallen zorgt de beperkte output van de sigarettenaansteker van de auto ervoor dat de omvormer tijdens normaal gebruik een alarm geeft of wordt uitgeschakeld. Vervolgens start de auto of wordt het stroomverbruik verlaagd om de normale toestand te herstellen.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van omvormers
(1) Het vermogen van een tv, monitor, motor, enz. bereikt zijn piek bij het opstarten. Hoewel de omvormer een piekvermogen van tweemaal het nominale vermogen aankan, kan het piekvermogen van sommige apparaten met het vereiste vermogen het piekuitgangsvermogen van de omvormer overschrijden, waardoor overbelastingsbeveiliging en stroomafschakeling worden geactiveerd. Dit kan gebeuren wanneer meerdere apparaten tegelijkertijd worden aangestuurd. In dat geval moet u eerst de schakelaar van het apparaat uitschakelen, de schakelaar van de omvormer inschakelen en vervolgens de schakelaars van de apparaten één voor één inschakelen. Schakel als eerste het apparaat met het hoogste piekvermogen in.
2) Tijdens het gebruik begint de accuspanning te dalen. Wanneer de spanning bij de DC-ingang van de omvormer daalt tot 10,4-11 V, klinkt er een alarm met een pieksignaal. Op dat moment moeten de computer en andere gevoelige apparaten op tijd worden uitgeschakeld. Als u het alarmsignaal negeert, schakelt de omvormer automatisch uit wanneer de spanning 9,7-10,3 V bereikt, zodat overontlading van de accu wordt voorkomen. Na uitschakeling door de stroombeveiliging blijft het rode indicatielampje branden.
3) Het voertuig moet op tijd worden gestart, zodat de accu wordt opgeladen. Zo wordt voorkomen dat de stroom uitvalt en het starten van de auto en de levensduur van de accu worden beïnvloed.
(4) Ook al heeft de omvormer geen overspanningsbeveiliging, toch kan de omvormer beschadigd raken als de ingangsspanning hoger is dan 16 V;
(5) Na continu gebruik zal de oppervlaktetemperatuur van de behuizing stijgen tot 60℃, let op een goede luchtstroom en houd voorwerpen die gevoelig zijn voor hoge temperaturen uit de buurt.
Plaatsingstijd: 21-04-2023